23 – 27 maart 2013
Weer een nieuwe grens over, we kwamen aan in Albanië. De weg ging over in perfect glad asfalt, op een paar geiten na die over de weg wandelden niets aan de hand. Naarmate we verder het land in kwamen nam de kwaliteit van het asfalt af, kwamen er meer oude auto’s (vooral Mercedes Benz uit eind jaren ’70) en paarden- of ezelskarren bij.
De steden Skohdër en Tirana vroegen nog wat meer oplettendheid omdat iedereen hier dwars door elkaar rijdt en de verkeersregels ons niet helemaal duidelijk waren… Wat wel duidelijk is geworden is dat iedereen op een rotonde en midden op de weg mag rijden, je hoeft niets aan te geven of rekening met anderen te houden als je er op of er weer af wilt, wel zo gemakkelijk! Aziatische verkeerssituaties deden zich hier voor, alleen ontbraken de vele brommertjes. Op de wegen buiten de stad mag je vaker niet harder dan 60 kilometer per uur rijden maar daar letten de meeste mensen niet echt op. Met hoge snelheden passeren ze ons en elkaar, ook op smalle twee richtingsverkeer wegen met doorgetrokken strepen. Langs de weg staan veel gedenkstenen met bloemen, dit geeft te denken maar komt vast niet alleen door de wegen…
Noorden en midden van het land
Saaie grijze gebouwen en appartementsblokken “sieren” de steden. Niet echt inspirerend om rond te wandelen. Overal grote groepen mannen die maar een beetje op de kruispunten rond lijken te hangen. De winkeltjes en marktjes zien er echter gekleurd uit, men probeert hier van alles te verkopen, overal staat ‘Shitet’ = te koop. We kwamen wat interessante verkoopactiviteiten tegen:
Aan het begin van de straat zat iemand met een stel kippen. Stukje verderop nog iemand en daarna een vrouw die eieren verkocht, gevolgd door nog zeker 10 verkooppunten met eieren. De bloem, boter en suiker hebben we nog niet gevonden dus op de cake moeten jullie nog even wachten maar een omelet kunnen we wel klaarmaken! De Roma’s brachten een nieuwe dimensie aan een rommelmarkt: het lijkt erop dat ze alle vuilnisbelten afstruinen op zoek naar bruikbare goederen om door te verkopen. Zo zagen we stukken autoband liggen en afgedragen kleding en schoenen. Wij besloten dat we al genoeg bagage bij ons hadden dus reden door.
De vuilnisbelten die we in het natuurpark in Montenegro al tegenkwamen zijn hier nog veel uitgebreider en groter: overal ligt plastic en rotzooi! Zelfs rondom een oud kasteel wat als cultureel erfgoed wordt beschouwd liggen bergen vuil waar de geiten overigens lekker in rondscharrelen. Ondanks alle rotzooi en vuilnis zagen we ook vele bordjes met ‘lavasho’ wat schoonmaken betekent. Op een gegeven moment kwamen we langs een echte wasstraat: overal waar je keek spoten tuinslangen water over de weg om klanten te lokken die hun auto wilden laten wassen. Vele liters schoon water stroomden over de straat…. Wat waterverspilling betreft hebben we ons verbaasd over de hotels waar ze met zonnepanelen werkten: het duurde zeker 10 minuten voordat het water iets warmer werd, echt warme douches hebben we niet gehad maar er ging wel erg veel water verloren, wat is nou beter voor het milieu vroegen we ons af…
Uit diverse reisomschrijvingen hadden we begrepen dat Berat een erg mooie plaats zou zijn, werd zelfs het hoogtepunt van dit land genoemd dus wij besloten daar naartoe te gaan. Een mooie maar zeer drukke bergweg bracht ons die kant op. Mooie begroeide, groene bergen waren ons uitzicht en scherpe onoverzichtelijke haarspeldbochten tot op grote hoogtes maakten het spannend. Terug in het dal werd de weg slechter en de snelweg die dwars door de stadjes liep bestond vaak meer uit diepe gaten dan uit asfalt. Het weggebruik blijft ons verbazen: schaapsherders die met hun dieren naast of zelfs over de zeer drukke weg lopen, fietsers die tegen het verkeer in komen, paarden die grazen in het midden van de rotonde en zwaar beladen ezeltjes die meegevoerd worden in het verkeer. In Berat aangekomen was de teleurstelling groot. De restanten van het kasteel waren best mooi maar verder een saaie grauwe stad. Gedesillusioneerd keerden we terug…
We hakten de knoop door: we hadden genoeg van Albanië, dit is gewoon niet ons land. We besloten door te gaan naar Macedonië. Maar… dat was voordat we de zeer enthousiaste mountainbike gids Armand tegenkwamen… Gedreven gaf hij ons geweldige tips voor een mooie route door het zuiden van Albanië, mooie wegen en gebieden om te ontdekken. We zijn benieuwd…
Bergroute naar het zuiden
Op naar Lake Orchid. Een straffe wind woei door de bergen, het leek wel herfst! Lake orchid is een groot meer tussen Albanië en Macedonië, de grens loopt precies in het midden dus neem je paspoort mee als je wilt gaan zwemmen… Het weer was nog niet veel beter dus bleven wij maar op de kant. Aan de overkant zagen we de besneeuwde bergtoppen in Macedonië liggen. Aan de Albanische kant zaten de vissers rillend in hun tentje, een enkeling stond op straat om zijn vis aan te prijzen. Grote aquaria hielden de vissen in leven waardoor ze als extra vers verkocht konden worden.
Op aanraden van de gids Armand trokken wij de bergen in, verder naar het zuiden. Wat een prachtige route!!! Van Pogradec naar Korcë en Ersekë. Een zeer afwisselend landschap, de rode rotsen gaan over in dennenbos, grove granietblokken en dalen vol gras die qua landschap erg Schots aandeden. Het beroep herder wordt hier nog veelvuldig uitgeoefend: vele kuddes met geiten, schapen, koeien en zelfs varkens kwamen we tegen, regelmatig moesten we uitwijken of zelfs stoppen omdat de dieren ook op de weg probeerden te grazen.
Na de hele dag door de bergen gezworven te hebben, zowel op de doorgaande weggetjes maar regelmatig ook off-road, besloten we een slaapplaats te zoeken. Helaas was de bungalow plek Farma Sotiva vlak na Ersekë gesloten maar een klein hotelletje vlakbij had wel plek (het is laag seizoen, we zijn weer eens de enige gasten). Zodra we binnen waren hield het op met zachtjes regenen, het kwam nu echt met bakken uit de lucht! Ze hadden ons gewaarschuwd: de kamer was wat fris en het licht in de badkamer werkte niet maar we kregen een elektrische kachel en een kaars mee naar onze kamer. Door de heftige regen viel echter de gehele elektriciteit uit en werd het compleet donker en steenkoud! We besloten ons heil beneden bij de open haard te zoeken waar het personeel zich ook al had verzameld. We konden er allemaal de lol wel van inzien en doordat onze gastheer als tolk op kon treden hebben we een gezellige avond gehad met elkaar. Omdat wij zaklantaarns in de auto hadden konden we en lichtje maken in de keuken waarna de kok aan de slag ging om een heerlijke geïmproviseerde maaltijd voor ons klaar te maken. Terug in onze kamer was het nog steeds erg koud hoewel de elektra wel weer aan was. Met sokken en thermokleding aan kropen we in bed.
Vanuit de bergen zijn we via Përmet en Këlcyvë naar Gjirokastër gegaan, een stad aan de zuid west kant van Albanië waar verschillende monumenten op de UNESCO lijst staan waaronder het kasteel. Helaas is het kasteel niet meer in tact en lekt het behoorlijk maar de restanten zien er wel mooi uit. Dit stadje ligt op de berg en vanuit ons leuke en karakteristieke hotel Kalemi hebben we een mooi uitzicht over de stad. Smalle zeer steile straatjes zijn typerend voor dit stadje, nog veel steiler dan in Dubrovnik, dit had spierpijn in de kuiten tot gevolg! Voordat we de stad verlieten om naar de westkust te gaan gingen we nog even langs de kok die de vorige avond beloofd had om verse qifqi (spreek uit Tsiftsji) voor ons te maken wat we mee konden nemen als lunch: mmmm! (zie recept elders op deze site).
Sarandë ligt aan de kust en ook hier wordt veel gebouwd. Het was echt opvallend voor zo’n arm land als Albanië hoe ontzettend veel er gebouwd wordt, overal zie je bouwprojecten hoewel sommigen misschien helemaal nooit afgemaakt gaat worden omdat het geld op is. Ook investeren ze veel in grote complexe benzinestations, ieder klein dorp heeft minstens drie benzinestations, vaak splinternieuw en het liefst vlak naast elkaar. De brandstofprijzen waren echter overal ongeveer gelijk.
Wij vertrokken naar het uiterste zuidwest punt van Albanië: Butrint. Een mooie asfalt weg, deels door de bergen. Prachtig om te zien dat het voorjaar nu echt gaat komen, steeds meer bloesem aan de bomen en gekleurde velden met kleine bloemetjes komen tevoorschijn. In Butrint hield de weg op en moesten we met het pontje verder de rivier over naar Buthrptum. Een klein ponton wat plaats bood aan twee auto’s bracht ons naar de overkant, een leuke ervaring! Dat Wendy eerst alleen naar de overkant ging om Ray met de auto te filmen vonden ze wat vreemd maar okee. Kort daarna bereikten we de grensovergang naar Griekenland.
Foto album Albanië: