12 – 14 juni 2013
Vanuit de Simien Mountain zijn we via Gondar naar het zuidoosten gegaan, naar Lalibela. De weg was perfect: glad asfalt, weinig andere auto’s maar toch duurde het lang. Dit kwam voornamelijk door de vele dorpjes waar we doorheen moesten en waar iedereen op straat leefde en pas van de weg af ging als we ze bijna aanreden. Vooral de jongetjes leken er een sport van te maken om zolang mogelijk op de weg te blijven zitten of zelfs liggen totdat het echt gevaarlijk werd. Net als in Albanië kwamen we hier veel mannen tegen die maar wat op straat rondhingen, niet echt druk bezig naar ons idee. De vrouwen waren druk in de weer met de kinderen en het bereiden van voedsel. Ook waren het vrijwel uitsluitend de vrouwen die we met water jerrycans zagen sjouwen en die grote zakken op hun hoofd vervoerden. Niet alleen in de dorpen liep men op straat, ook daarbuiten. Aangezien veel mensen op blote voeten wandelden was het comfortabeler om op het asfalt te lopen dan op de keien ernaast maar omdat de wegen niet erg breed waren moesten we regelmatig uitwijken. Hoewel er niet veel autoverkeer was kwam er op zo’n moment uiteraard altijd een tegenligger aan dus remden we maar weer af. Al met al kwam de gemiddelde snelheid niet boven de 45 km uit. Niet alle vrachtwagens reden zo langzaam, dat bleek wel uit de twee gekantelde vrachtwagens die we tegenkwamen, waarschijnlijk had dat ook te maken met teveel en verkeerde lading. Alles lag over de weg uitgespreid, bij de ene grote zakken, bij de ander grote brokken steen. De vrachtwagens zagen er niet al te best uit.
Een opvallend en zeer positief punt van dit land was dat het er erg schoon uitzag. Geen zwerfafval, alles netjes opgeruimd. Met plastic versierde bomen kwamen we hier niet tegen, ook geen afvalstapels vol plastic flessen. In tegenstelling tot wat we vanaf Griekenland zeer veelvuldig zagen rookten de mensen hier niet, in elk geval niet in het openbaar. De hygiene standaard was duidelijk op Afrikaans niveau, het was voor ons iedere keer maar weer afwachten of we een werkende douche zouden treffen en of het warm of koud was. De meeste huizen van de locals hadden echter helemaal geen stromend water dus voor hun speelde deze vraag helemaal niet, het water moest tenslotte door middel van de jerrycans aangedragen worden.
Dieren
Jonge kinderen – vanaf ongeveer 7 jaar- hadden vaak de verantwoording over grote kuddes ezels, geiten en koeien. Wij vonden het echt ongelooflijk hoeveel verantwoording deze jonge kinderen kregen, de kudde is tenslotte voor veel families hun hele bestaan en erg kostbaar. (Om een idee te krijgen: een schaap kost hier ongeveer 6000 Bir = E 300,00, een geit ca 9000 Bir = E 450,00. Ezels en koeien kosten nog veel meer). Gezien de leeftijd van de kinderen was het begrijpelijk dat ze veel liever speelden dan werken met als gevolg dat er vaak kuddes midden op de weg stonden die niet geleid werden, de jongetjes waren elders met elkaar aan het spelen. Op de rem dus maar weer en wachten tot de stier aan de kant wilde gaan.
Vooral op de markt zagen we tafrelen van behandeling van dieren die ons niet echt aanstond. Schapen werden aan een achterpoot achterstevoren meegesleept, kreupele ezels werden geslagen om ze vooruit te krijgen. Paarden kregen een touw om hun hoofd en voorste been geknoopt wat veel te kort was zodat ze het hoofd niet op konden tillen om te zien waar ze heen moesten of hun voorste been op moesten optillen tijdens het lopen. Tegelijkertijd verwachtte men wel dat ze braaf meeliepen. De poten van de kippen werden aan elkaar geknoopt en vaak aan een vleugel gedragen. Hoewel wij dit zielige tafrelen vonden is de keerzijde van dit land wel dat veel dieren vrij rondlopen, dat kunnen we helaas niet zeggen van de dierenindustrie in Nederland.
Vanaf Cheche werd het uitzicht spectaculair. Op een hoogte van 3000 meter reden we over een bergkam door een bosrijke omgeving, afgewisseld met diep gelegen valleien en prachtige uitzichten. De weg slingerde door de bergen en de haarspeldbochten deden ons aan Kroatië en Montenegro denken. Hier echter geen turkooise zee zoals in Kroatië, Ethiopië is tenslotte een door land omsloten gebied, nergens is er contact met de oceanen. Grote stapels hout lagen langs de weg, kaphout uit de bossen. Voor de bouw van de huizen werd erg veel hout gebruikt, men zette een heleboel stammen naast elkaar om daarmee een muur te vormen. Soms werd dit afgesmeerd met leem, vermengd met koeienmest. Vele dorpen hadden huizen met golfplaat daken, gesubsidieerde projecten.
Zoals we al eerder opmerkte waren overal mensen, we schatte dat we nergens meer dan 300 meter af konden leggen zonder mensen tegen te komen. Toch dachten we een afgelegen stukje gevonden te hebben, tijd voor een plaspauze. Helaas…. niet voor lang… er kwamen alweer jongetjes aangerend die het maar wat interessant vonden om te kijken wat Ray daar stond te doen.
Lalibela
We verlieten de ‘snelweg’ en reden verder over een wasboard weg richting Lalibela. Het was lastiger rijden, het gehobbel en gestuiter was een behoorlijke aanslag op ons en de auto, de snelheid daalde maar was de moeite waard. De stijl van de huizen en dorpjes veranderde in ronde vormen, slechts een aantal bij elkaar. De kledingstijl van de bewoners werd ook anders, de dames droegen mooie jurken en hadden beschilderde gezichten, sommige mannen hadden als jas een dierenhuid omgeslagen over hun tshirt.
In Lalibela lagen elf mooie rotskerken, ze worden ook wel als het achtste wereldwonder omschreven. Koning Lalibela bouwde deze kerken, omdat hij een nieuw Jeruzalem wilde stichten. Koning Lalibela was koning van Ethiopië tijdens de Zegwe-Dynastie in de 13e eeuw na Christus en werd door de Ethiopische kerk heilig verklaard. Hij verbleef 25 jaar in Jeruzalem, omdat zijn moeder een voorspelling had gedaan dat hij koning zou worden. Zijn broer probeerde dit te voorkomen en zond hem naar Jeruzalem. Dit is ook de verklaring waarom hij eenmaal terug in Ethiopië een ‘nieuw Jeruzalem’ liet bouwen.
De kerken zijn in ongeveer 25 jaar gebouwd, wat voor die tijd extreem snel is geweest. De mythe gaat dan ook de Engelen hebben meegeholpen met de bouw van de kerken. Lalibela is tot op de dag van vandaag een Pelgrimsoord. Wij zagen hier een bijeenkomst van vele mensen, dit bleek een begrafenisplechtigheid te zijn, het gezang wat weerkaatst werd tegen de rotsen klonk mooi en sfeervol. Het was indrukwekkend om de kerken te zien, allen vanuit een stuk uit de rotsen gehakt. Op financieel gebied had het wat weg van een Ethiopisch Disney, ze hadden een speciale toeristenprijs…
Foto album Lalibela:
Helaas waren het met 15 graden, bewolking en regen koude dagen, tijd om zuidelijker te trekken naar Hayk en de hoofdstad van Ethiopië, Addis Abeba….